Soms kun je nog zo je best doen, maar lopen dingen niet zoals je wilde, verwachte, hoopte, droomde, dacht.
In het najaar van 2017 klapte ik, na zeven jaar geletseld doorwerken, in elkaar. Het was op. Ik had mezelf bewezen dat ik hard kon werken. Zó hard dat niemand aan me zou merken dat ik hersenletsel heb.
De twee jaren die volgden, bestonden uit heel veel thuis zijn. Oordoppen in, weinig tv, te weinig concentratie voor lezen. Middagdutjes, mezelf leren haken (je moet toch iets) terwijl mijn vriendin het WK keek. Twee keer per week naar het ziekenhuis voor revalidatie. Therapie. Loopbaanoriëntatie. Beginnen met twee uurtjes werken in een week.
Sociaal gezien leefde ik niet zo heel hard in die twee jaar. Ik miste mijn sociale leven, maar het was voor de lange termijn even beter om vrienden gereguleerd te zien, één voor één. Ik heb bruiloften van heel goede vrienden afgezegd omdat ik dat "niet aankon". Vreselijk.
Na bijna twee jaar social distancing om mezelf weer een beetje op de rails te krijgen, had ik begin 2020 zin om mijn sociale leven weer op te pakken. Een nieuwe baan, zin in een feestje, klaar voor een borrel. Iedereen die mij al langer dan 3 jaar kent, weet welke gangmaker en kroegtijger er in mij schuilt.
Corona kickte er (voorlopig) nog een jaartje "vriendschap op afstand" achteraan.
Ik mis mijn vrienden in real life. Ik ben een expert in cocoonen en een zekere mate van introversie is mij niet vreemd, maar het sociale beest in mij is echt al veel en veel en veel te lang niet uitgelaten. Ik lach harder in gezelschap.
Toen de lockdown in december werd aangekondigd, ben ik geloof ik weer een beetje ingestort. Soms heb ik het gevoel dat ik veel vrienden helemaal kwijt ben, erger dan in die twee jaar revalidatie. Er zijn weinig vrienden die echt delen hoe ze zich voelen - en ik des te meer. Ik weet dat ik met mijn gevoel in contact moet blijven om om te kunnen gaan met de grillen van mijn hersenletsel, maar door de maatregelen kan ik sommige behoeften niet opvolgen. Ik snak naar echt delen met vrienden, misschien ook juist wel omdat ik eindelijk niet alleen meer bezig ben met het opbouwen van een ruïne.
Om in die beeldspraak te blijven: er staat een huis waar ik trots op ben. Ik heb het met mijn eigen handen weer opgebouwd, in storm en regen en onweer. En ik zou mijn vrienden er graag rondleiden, maar in deze tijd blijft iedereen liever veilig thuis. Ze zien mijn huis niet van binnen en ik het hunne niet.
Ik heb verdrietige momenten waarop ik me afvraag of ze nog wel willen komen. En wie het door zou hebben als het nu niét goed zou gaan. En, verdrietiger nog: omdat zoveel vrienden de voordeur letterlijk maar vooral heel figuurlijk dicht houden, heb ik geen idee hoe het met de meeste gaat. Goed?
Reacties
Een reactie posten