Goed, ik zat in de auto naast mijn zusje na een fijne duinwandeling. Wandelen, dat is mijn levensredding in deze tijden. Ik wandel als ik te weinig energie heb én als ik hyper ben. Ik wandel als ik vrolijk ben (kijk hoe mooi, de lucht, het water en de bomen) en als het even niet zo best gaat - want bewegen, dat zorgt voor een herstart van lichaam én geest. Elke dag weer.
Ik probeerde aan mijn zusje uit te leggen dat deze tijd me moe maakt, vermoeider dan normaal nog. Maar ik kon het niet uitleggen. Als iedereen om je heen ook constant in de "omschakelmodus" zit, lijkt het wel alsof niemand zich dáár nog bewust van is, er niet bij stil wil staan hoe ondoenlijk dat is op termijn. En dus kon ik het niet uitleggen.Hoe elke paar weken nieuwe informatie opnemen en doorvoeren wat wel en niet mag moeilijk is voor mijn hoofd. Dat ik zelf moet beslissen of het echt nodig is om op kantoor te werken, en dat het in mijn hoofd niet lukt om thuis te ontspannen als ik daar ook werk. Hoe ik niet zo goed meer doorheb wat nu precies de prikkels zijn die me overbelasten, en ik dus ook niet meer snap wanneer ik rust moet nemen. Dat ik soms weken achter elkaar midden in de nacht uren wakker lig. Hoe ik dan zelf moet gaan dokteren met medicijnen omdat zelfs een psychiater me daar geen schemaatje voor kan geven. Dat dat me weer extra stress geeft. Hoe ik zo moe word van elke keer weer structuur bedenken en dat er dan toch weer iets niet kan, dat ik dan liever de wereld maar buitensluit en vervolgens mijn vrienden vreselijk mis.
Het zal mijn hoofd wel zijn. Iemand beschreef hersenletsel ooit in vergelijking met een wegomleiding: dat je van A naar B moet, maar veel moeite moet doen om te bedenken hóe dan. En momenteel weet ik niet eens wat B dan is!
In één zin kan ik het niet uitleggen. Vaak ben ik gelukkig, vaak ben ik wanhopig.
Reacties
Een reactie posten