Het schooljaar is een cyclus. Het ritme van een jaar, waarin veel bezigheden hun eigen plek hebben. Na een lange lome zomer volgen de eerste hete weken in een lokaal, kennismakingen, botsingen, verzoeningen, een paar dagen project en dan een week uitrusten van een immer hectische start. Daarna worden de dagen donkerder. Rond de jaarwisseling blijkt dat er nog even hard aan moet worden getrokken en daarom is ook de vakantie weer zeer welkom; ook omdat het nieuwe kalenderjaar start met toetsweken, de graadmeter voor de tweede helft van het jaar. Krokusvakantie, en dan volgt meestal een splitsing. Sommigen willen er nog vol voor gaan, anderen gooien de handdoek in de ring. School wordt belangrijker, of juist andere zaken, dan volgen er strenge gesprekken, soms bij voorbaat al tevergeefs. Er wordt een hoop besproken in de klas, soms praten docenten daarin mee. In het voorjaar een paar rommelige weken - Pasen, Hemelvaart, Pinksteren - en als je dan écht alle structuur verloren denkt te zijn, dan volgt de laatste maand tot de eindtoetsweek. Alles moet nog afgerond en alles moet dus heel precies worden ingepast in die veel te krappe, steeds warmere uren binnen, wanneer iedereen steeds liever buiten is. De eindsprint, de toetsweek, het nakijkwerk, de vergaderingen en stemmingen... en dan begint een zomervakantie van 6 weken om op te laden voor een nieuw jaar.
Het afgelopen jaar heb ik me soms verbaasd over het feit dat ik jaren voor de klas heb gestaan. Hoe ben ik ooit in staat geweest, met dit geletselde hoofd, om ook maar één lesuur met prikke(le)nde pubers vol te houden?!
Maar nu het weer zomer is geworden, begrijp ik opeens heel goed wat me zolang in het onderwijs heeft kunnen houden.
Mijn hoofd gedijt het beste als ik precies weet wat er straks gebeurt, en morgen, en over een week, een maand, een jaar... en als ik daar ook zelf invloed op heb. Bij onderwijs geven komt een hoop flexibiliteit kijken, maar die valt wel binnen het ijzeren regime van Het Lesrooster.
Omdat ik zoveel hersenletselklachten had gecompenseerd sinds ik ziek werd, was ik een ster in anticiperen tegen de tijd dat ik voor de klas kwam te staan. Ik had het hele jaar al in blokken opgedeeld voordat mijn collega's hun lesrooster hadden bekeken, ik keek altijd vooruit. Alle activiteiten stonden ver van tevoren in de agenda, ik had er al omheen gepland. Dat werd vaak gezien als een kwaliteit, dat ik een doel heb, en ook een visie, en dat ik daar mijn plannen op maak.
Achteraf is dat natuurlijk allemaal te herleiden naar dat stomme letsel, naar een overlevingsstand. Achteraf was het beter geweest als ik toen gewoon in het 'nu' had geleefd. Dan had ik gevoeld. Dan had ik gevoeld dat alle hectiek die ondertussen gaande was, veel en veel teveel was. Dan had ik eerder op de rem getrapt, eerder geaccepteerd Dat Het Nu Eenmaal Zo Is.
Van mijn vierde jaar tot het hersenletsel op mijn 21e leefde ik in de 'schooljaarcyclus'. Onbewust bleef ik daar na mijn letsel (studie afmaken) ook in mijn werk als docent mee doorgaan. Het gaf structuur. En structuur is een wondermiddel voor je hersenen.
Nu het zomer wordt, ik gewoon doorwerk, ik geen idee heb wanneer en hoe ik vakantie vier, is mijn hoofd een beetje in de war. Ik zie overal dat oud-collega's bezig zijn met het sluiten van de cyclus. En ik mis dat: de laatste lesuren met quizjes, het samen nakijken van eindtoetsen, de koffie waar je dan eindelijk voor het eerst in een heel schooljaar samen tijd voor hebt, de diplomaspeeches. Ik doe niet meer mee.
De afgelopen twee jaar zijn niet voor niets zo moeizaam: er is iets kapot in mijn hoofd en ik moet daarbij een eigen, aangepaste cyclus vinden. Zolang er niet teveel hectiek is, gaat dat redelijk. En dus is die onderwijswereld niet voor mij.
Ik moet leren om niet vooruit te kijken, maar in het nu te leven. Als ik dat doe, prijs ik mezelf gelukkig: smoorverliefd, een fijn huisje, lieve vrienden, familie om me bij te staan. Wat wil een mens nog meer.
Het afgelopen jaar heb ik me soms verbaasd over het feit dat ik jaren voor de klas heb gestaan. Hoe ben ik ooit in staat geweest, met dit geletselde hoofd, om ook maar één lesuur met prikke(le)nde pubers vol te houden?!
Maar nu het weer zomer is geworden, begrijp ik opeens heel goed wat me zolang in het onderwijs heeft kunnen houden.
Mijn hoofd gedijt het beste als ik precies weet wat er straks gebeurt, en morgen, en over een week, een maand, een jaar... en als ik daar ook zelf invloed op heb. Bij onderwijs geven komt een hoop flexibiliteit kijken, maar die valt wel binnen het ijzeren regime van Het Lesrooster.
Omdat ik zoveel hersenletselklachten had gecompenseerd sinds ik ziek werd, was ik een ster in anticiperen tegen de tijd dat ik voor de klas kwam te staan. Ik had het hele jaar al in blokken opgedeeld voordat mijn collega's hun lesrooster hadden bekeken, ik keek altijd vooruit. Alle activiteiten stonden ver van tevoren in de agenda, ik had er al omheen gepland. Dat werd vaak gezien als een kwaliteit, dat ik een doel heb, en ook een visie, en dat ik daar mijn plannen op maak.
Achteraf is dat natuurlijk allemaal te herleiden naar dat stomme letsel, naar een overlevingsstand. Achteraf was het beter geweest als ik toen gewoon in het 'nu' had geleefd. Dan had ik gevoeld. Dan had ik gevoeld dat alle hectiek die ondertussen gaande was, veel en veel teveel was. Dan had ik eerder op de rem getrapt, eerder geaccepteerd Dat Het Nu Eenmaal Zo Is.
Van mijn vierde jaar tot het hersenletsel op mijn 21e leefde ik in de 'schooljaarcyclus'. Onbewust bleef ik daar na mijn letsel (studie afmaken) ook in mijn werk als docent mee doorgaan. Het gaf structuur. En structuur is een wondermiddel voor je hersenen.
Nu het zomer wordt, ik gewoon doorwerk, ik geen idee heb wanneer en hoe ik vakantie vier, is mijn hoofd een beetje in de war. Ik zie overal dat oud-collega's bezig zijn met het sluiten van de cyclus. En ik mis dat: de laatste lesuren met quizjes, het samen nakijken van eindtoetsen, de koffie waar je dan eindelijk voor het eerst in een heel schooljaar samen tijd voor hebt, de diplomaspeeches. Ik doe niet meer mee.
De afgelopen twee jaar zijn niet voor niets zo moeizaam: er is iets kapot in mijn hoofd en ik moet daarbij een eigen, aangepaste cyclus vinden. Zolang er niet teveel hectiek is, gaat dat redelijk. En dus is die onderwijswereld niet voor mij.
Ik moet leren om niet vooruit te kijken, maar in het nu te leven. Als ik dat doe, prijs ik mezelf gelukkig: smoorverliefd, een fijn huisje, lieve vrienden, familie om me bij te staan. Wat wil een mens nog meer.
Zo herkenbaar.. het missen van die cyclus!
BeantwoordenVerwijderenJa, ook niet zo gek als je je bedenkt dat je nagenoeg je hele leven in die cyclus zat... Maar hopelijk vind jij ook wat rust in het "nu" en in de mooie dingen die je doet!!
Verwijderen