Waar veel mensen die met een niet-zichtbare aandoening kampen, over klagen, is dat er zo weinig erkenning is. Dat mensen om hen heen niet snappen waar ze last van hebben en wat voor invloed dat op hun leven heeft.
allereerst: daarover blijven klagen lijkt me wel de minst effectieve weg om te bewandelen. Mensen die er al niks van snapten, krijgen nu een gouden kans om je weg te zetten als klager, en mensen die er moeite voor deden om je te begrijpen, voelen zich hoogstwaarschijnlijk gekrenkt - niet de beste motivator.
Maar natuurlijk kom ik dat ook tegen: onbegrip, en daarmee vaak gepaard gaand gebrek aan erkenning. dat kan erg pijnlijk zijn.
Wat ik echter nóg moeilijker vind, is de ‘herkenning’ die sommige mensen aan em teruggeven. Dat je moe bent, dat je snel overprikkeld bent, dat je moeilijk kunt schakelen, dat je lontje korter wordt, dat je vroeger naar bed gaat, dat je pijn anders ervaart dan vroeger, dat je geheugen niet altijd even goed werkt, dat je je slecht kunt concentreren…
Natuurlijk, het lijken allemaal klachten die iedereen in zijn ‘thirties’ (fourties, fifties, sixties…) wel eens heeft. Als het druk is op werk. Als je jonge kinderen hebt. Als je een slinger van een virusje te pakken hebt. Worse case, als je midden in een burn-out zit. Waar het voro mij dan wringt, als men zich toch zo begrípvol opstelt?
Stel je eens voor dat je ál die klachten bij elkaar had. Altijd. Overal. Op je werk, thuis, als je naar een bruiloft wilt of op vakantie.
Stel nou dat je leeft in de wetenschap dat je die klachten altijd met je mee zult moeten dragen, je hele leven lang, of je nou moeder wordt of niet, carrière wilt maken of niet, topfit wilt blijven door keihard te sporten of niet.
Het verschil zit er vrees ik in, dat het voor mij geen klachten meer zijn. Ze gaan nooit meer over. Mijn klachten zijn mijn beperkingen geworden, die bij mij horen, mijn beperkingen zijn ook mijn leven geworden.
Ik ben cognitief beperkt. Voor altijd.
allereerst: daarover blijven klagen lijkt me wel de minst effectieve weg om te bewandelen. Mensen die er al niks van snapten, krijgen nu een gouden kans om je weg te zetten als klager, en mensen die er moeite voor deden om je te begrijpen, voelen zich hoogstwaarschijnlijk gekrenkt - niet de beste motivator.
Maar natuurlijk kom ik dat ook tegen: onbegrip, en daarmee vaak gepaard gaand gebrek aan erkenning. dat kan erg pijnlijk zijn.
Wat ik echter nóg moeilijker vind, is de ‘herkenning’ die sommige mensen aan em teruggeven. Dat je moe bent, dat je snel overprikkeld bent, dat je moeilijk kunt schakelen, dat je lontje korter wordt, dat je vroeger naar bed gaat, dat je pijn anders ervaart dan vroeger, dat je geheugen niet altijd even goed werkt, dat je je slecht kunt concentreren…
Natuurlijk, het lijken allemaal klachten die iedereen in zijn ‘thirties’ (fourties, fifties, sixties…) wel eens heeft. Als het druk is op werk. Als je jonge kinderen hebt. Als je een slinger van een virusje te pakken hebt. Worse case, als je midden in een burn-out zit. Waar het voro mij dan wringt, als men zich toch zo begrípvol opstelt?
Stel je eens voor dat je ál die klachten bij elkaar had. Altijd. Overal. Op je werk, thuis, als je naar een bruiloft wilt of op vakantie.
Stel nou dat je leeft in de wetenschap dat je die klachten altijd met je mee zult moeten dragen, je hele leven lang, of je nou moeder wordt of niet, carrière wilt maken of niet, topfit wilt blijven door keihard te sporten of niet.
Het verschil zit er vrees ik in, dat het voor mij geen klachten meer zijn. Ze gaan nooit meer over. Mijn klachten zijn mijn beperkingen geworden, die bij mij horen, mijn beperkingen zijn ook mijn leven geworden.
Ik ben cognitief beperkt. Voor altijd.
Reacties
Een reactie posten