“Laat het maar over je heen komen,” zei ze toen ik aangaf dat ik er wel nerveus over was wat de beslissing zou worden. “Ben je een piekeraar? Ben je een pleaser? Ben je een…?” het spervuur aan vragen een uur ervoor was al genoeg geweest om me zo moe te krijgen dat de tranen over mijn gezicht stroomden.
“Niet uit verdriet, gewoon uit vermoeidheid zoals dat gaat bij hersenletsel,” gaf ik nu aan bij het onverwachte tweede, direct aansluitende gesprek. Niet onbeschoft waren ze, beiden, ik heb veel erger gehad wat betreft beoordelingen die eerder veroordelingen leken.
Maar “Laat het maar over je heen komen”? Die zin bleef in mijn hoofd hangen op de fiets. Hoe kunnen mensen dat nou van je vragen als het om beslissingen over jouw dagelijks leven gaat?
Ik wil dolgraag weer aan het werk, het liefst zo snel mogelijk, maar waar ik op stuk gelopen ben is dat ik door mijn hersenletsel niet altijd goed kan inschatten hoeveel ik aankan. Wat daarbij niet helpt is dat ik een gigantisch assertieve doorzetter ben. Uitkomst: ik ben mezelf veel te ver voorbij gelopen, zo ver dat ik niet meer zo makkelijk op kan staan.
En daarom zat ik daar: een jaar Ziek, een jaar worstelen bij de revalidatie, een jaar frustrerend contact met instanties in de hoop dat er zo snel mogelijk een zo goed mogelijke begeleiding kan plaatsvinden bij de opbouw naar ander, passend werk.
In een jaar heb ik dat nauwelijks voor elkaar gekregen vanwege alle regeltjes, alle wachttijd. Nu zat ik bij een keuring.
Reacties
Een reactie posten